
Het (open!) hutje waarin we sliepen
(klik foto voor vergroting)
Na een nacht waarin het niet de muggen of de jakhalzen, maar de betonnen vloer van onze hut voor enige verstoring van de nachtrust had gezorgd, reden we rond zonsopkomst (7 uur) uit Twijfelfontijn (dat overigens genoemd is naar de bron ("fontijn") waar soms wel en soms geen water uitkomt) weg om de verbrande berg, de "orgelpijpen" (bijzondere rotsformaties) en even later het versteende woud ("petrified forest") te gaan bekijken. De verbrande berg was een berg met daarop een laag zwartgeblakerd steen waaraan niet zoveel bijzonders te zien was. Ook de orgelpijpen waren niet heel erg indrukwekkend. Het versteende woud (dat feitelijk geen woud was, maar een paar versteende boomstammen die hier en daar verspreid lagen) was indrukwekkender.

Versteende woud
(serie van 2 foto's: klik op foto om te bekijken)
De miljoenen jaren geleden aangespoelde boomstammen werden ooit overdekt met zand en door de totale droogte en afwezigheid van zuurstof zijn ze in de loop van de tijd versteend. Bij het souvernirwinkeltje kocht Ralph een sleutelhanger gemaakt van een soort harde noot, die we overigens al vele malen eerder hadden gezien bij diverse straatverkopers en winkeltjes.

Gamedrive
(serie van 5 foto's: klik op foto om te bekijken)
Rond lunchtijd kwamen we eindelijk aan bij de plek waar we veel wild zouden gaan zien: Etosha National Park. Na het opzetten van de tenten, een heerlijke lunch en een kort bezoek aan de drinkplaats die vlak naast de camping ligt, hadden we al veel dieren gezien: o.a. veel vogels, bokken en enkele jakhalzen en grondeekhoorns die over de camping rondrennen. Echt indrukwekkend was echter pas onze eerste "gamedrive", waar we o.a. twee olifanten ('s ochtends hadden we er trouwens ook al een gezien bij Twijfelfontijn), giraffen, zebra's, springbokken, een steenboek en spiesbokken zagen.

Bij de drinkplaats
(serie van 3 foto's: klik op foto om te bekijken)
Enkele minuten na zonsondergang (we mochten nog maar net naar binnen) kwamen we weer op de camping aan, en na het eten zagen we bij de goed verlichte drinkplaats nog twee olifanten, drie neushoorns, een jakhals die een muisje ving en ermee speelde (op de camping stikte het overigens inmiddels van de jakhalzen die uit waren op eten) en twee leeuwen.
's Nachts werden we nog opgeschrikt door jakhalzen die vuilnisemmers omver gooiden en door geluiden van hyena's en leeuwen, maar 's morgens bleek iedereen al zijn ledematen nog te bezitten (al zaten Harm's vingers nog steeds in het gips).